"de Jonge". Hij leefde in de tijd dat Messire Robert de La Marche oorlog voerde tegen de Prins van Chimay, hij woonde bij den voorsz. Prins de Chimay, hem dienende als domesticq edelman. Later kwam hij te Meessen en bij Madama de Poix sijn cousine daer ook sijn broeder Jan de Vilers de Oude Hooch-Bailliue was, noch jonckman ongetrouwt sijnde en bedaecht. nam hij ten huwelijck d'eerbare Joffrouw Maria van Mijseele, alsdan weduwe sijnde binnen Meessen, hebbende eerlicke middelen van have ende inkomen.