Ridder F.C.H. de Wit, thans in het invalidenhuis te Leiden, kreeg zijn Mil. Willemsorde als matroos 2e klasse tijdens de 2e expeditie tegen Atjeh. Op 6 Januari 1874 deed hij als commandeur van een houwitsen van een der gewapende sloepen op de Atjeh-rivier bij het nemen der Missigit, loffelijk zijn plicht. Hem werd bij die gelegenheid een wond in de dij geschoten, aldus de zakelijke mededeeling van het rapport. Hij kreeg op 6-10-1874 de onderscheiding Militaire Willemsorde vierde klasse. (Leidsche Courant 6-10-1924)