Hij was om de geloofsvervolging naar Engeland uitgeweken, maar kwam weldra in Vlaanderen terug, waar…

Gedeelde notitie

Hij was om de geloofsvervolging naar Engeland uitgeweken, maar kwam weldra in Vlaanderen terug, waar hij door de Gentenaars tot secretaris der Achttienmannen, en 23 Aug. 1578 door de stad Yperen tot pensionaris werd aangesteld.
Na de overgave dezer stad aan Parma in 1584 week de Carpentier naar het Noorden en vestigde zich te Delft, waar hij menigmaal vermeld wordt als ouderling der gemeente, en ook als raad van prins Willem I. Hij stond bekend als een zeer in talen ervaren man, en van zeer godsdienstigen aard. Bij zijn vrouw Josina van Hecke, die in 1628 te Utrecht overleed, had hij zes kinderen, van welke Johan en Pieter zich te Dordrecht vestigden en Jacob, geb. te Delft 1594 op 28-jarigen leeftijd aan boord van het O.I. schip ‘het Wapen van Hoorn’ stierf als commandeur van een vloot op weg naar Malakka.

Zijn zoon Jan schrijft over hem het volgende: “Roelant de Carpentier, mijn vader, met sijnen broeder Maillard, vluchten om d'Religie uyt Vlaenderen 1567, alwaer mijn vader trouwde de dochter van Jacob van Hecke. Den 18 augustus 1578, wiert mijn vader door de Wet en 't Groot Gemeente Pensionaris der stadt van Yperen vercooren buyten sijne weten. also hij sijn ouders in Vlaenderen was comen besoecken, en nae veel moeiten bij de magistraat nam hij het an en dede den eedt den 28 dito. Eenige dagen daar te voren was hij versocht bij de 18 mannen voor Grefier dat hij weigerdet. Hij dede eerst een reys nae Engelant om mijn moeder en mijn te halen en trede in den voors. dienst den 8 juni 1579. Anno 1581 cochte mijn vader van de vier leden, dat sijn de Staten van Vlaenderen, het clooster van Meesene met alle de landerien ende heerlicheden daeraen hoorende ende betaeldet so met sijne te goede hebbende gagien verschooten penningen ende reste met Philipsdaelders in specie, ter somme van 40.000 gulden. Weynich tijts daernae cochte hij van de Staten van
Brabant twee huysen, d'een den Grooten, d'ander den Cleenen Witvoet, gelegen binnen Antwerpen; beyde parthijen sijn geestelijk goet. Den 8 oktober 1582 was mijn
vader in deputatie bij den Prince van Orangien gesonden, sodat hij uytblijven moeste tot den 6en Junij 1584, den 8 Augustie wiert Yperen bij den Prince van Parma belegert. Dat ick met mijn moeder uyt Yperen quam ende den 9en dito tot Antwerpen arriveerden, daer mijn vader gestadich gweest was, ende ginck wonen in den Groenen Schutter, maer van daer wederom vertrock geduerende de belegeringe van Antwerpen ende quam tot Middelburgh, vanwaer hij op den 2e mey 1587 vertrock naer Delft in de huysinge van Mariken Duyst in de Susterlaan in ‘t St.Annenclooster arriveerden hij den 7e may 1587. Laetstelijck quam hij den 3e may 1610 tot Dordrecht. Den 6 may 1585 wort mijn vader versocht van de magistraten van ter Goes voor Pensionaris aldaer, doch hij weygerden. Hij starf tot Amsterdam 6 oktober 1618 out 71.3/4 jaeren. Mijne vader trouwde te Santwich in Engelant den 3 augusti 1575 met mijne moeder Josina Van Hecke, geboren tot Brugge 1553, den 8 november 1618 is onse moeder Josina Van Hecke, bij ons tot Dordrecht comen wonen. Sij is overleden den 20/30 April 1628, Sondach 's-morgens ten 5 ueren in Utrecht out sijnde bij de 75 jaeren.”

Voornamen Achternaam Sosa Geboorte Plaats Overlijden Leeftijd Plaats Laatste wijziging
477 6 405 71 Nooit
Voornamen Achternaam Leeftijd Voornamen Achternaam Leeftijd Huwelijk Plaats Laatste wijziging
Mediaobjecten
Media Titel Personen Gezinnen Bronnen Laatste wijziging
Bronnen
Titel Afkorting Auteur Publicatie Personen Gezinnen Mediaobjecten Gedeelde notities Laatste wijziging
Opslagplaatsen
Naam van Opslagplaats Bronnen Laatste wijziging
Indieners
Naam van indiener Personen Gezinnen Laatste wijziging